Le vice-premier ministre explique que le projet de loi entend faire une distinction entre, d'une part, les traités internationaux « classiques » qui doivent recevoir l'assentiment des Chambres conformément à l'article 167 de la Constitution, et, d'autre part, les traités visés par l'article 34 de la Constitution, en vertu desquels l'exercice de pouvoirs déterminés peut être attribué à des institutions internationales.
De vice-eerste minister verklaart dat in het wetsontwerp een onderscheid wordt gemaakt tussen, enerzijds, « klassieke » internationale verdragen, waarvoor overeenkomstig artikel 167 van de Grondwet de instemming van de Kamers nodig is en, anderzijds, de verdragen bedoeld in artikel 34 van de Grondwet, krachtens welke de uitoefening van bepaalde machten kan worden opgedragen aan volkenrechtelijke instellingen.