33 risque modéré d'endocardite bactérienne : (a) un dysfonctionnement valvulaire cardiaque acquis, (b) une cardiomyopathie hypertrophique, (c) un prolapsus de la valve mitrale avec régurgitation valvulaire ou cuspides épaissies;
33 een matig risico voor een bacteriële endocarditis : (a) een verworven hartklepdisfunctie, (b) een hypertrofische hartmyopathie, (c) een prolaps van de mitralisklep met klepregurgitatie of verdikte klepbladen;