1º par la Sûreté de l'État, lorsqu'il existe des menaces graves contre la sûreté intérieure de l'État et la pérennité de l'ordre démocratique et constitutionnel, la sûreté extérieure de l'État et les relations internationales et que ces menaces sont liées à une activité ayant un rapport avec l'espionnage, le terrorisme, en ce compris le processus de radicalisation, et la prolifération tels que définis à l'article 8, 1º.
1º door de Veiligheid van de Staat wanneer er ernstige bedreigingen bestaan voor de inwendige veiligheid van de Staat en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen en wanneer die bedreigingen betrekking hebben op een activiteit die verband houdt met spionage, terrorisme, hieronder begrepen het radicaliseringproces, en de proliferatie zoals gedefinieerd in artikel 8, 1º.