Enfin, le délai de neuf mois prévu à l'article 10ter de la loi relative aux étrangers est un délai maximum et les prolongations pouvant donner lieu à un délai de quinze mois entre la demande et le moment où il est fait droit à cette demande ne sont possibles que « dans des cas exceptionnels liés à la complexité de l'examen de la demande » (article 10ter, § 2, alinéa 2).
Ten slotte is de in artikel 10ter van de Vreemdelingenwet bepaalde termijn van negen maanden een maximumtermijn, en zijn de verlengingen waardoor een termijn van vijftien maanden zou kunnen verstrijken tussen de aanvraag en de inwilliging ervan, slechts mogelijk « in bijzondere omstandigheden die verband houden met het complexe karakter van de behandeling van de aanvraag » (artikel 10ter, § 2, tweede lid).