« 6º quiconque, pour contraindre une personne à lui communiquer les renseignements obtenus par l'exercice du droit consacré par l'article 10, § 1 , ou à donner son autorisation au traitement de données à caractère personnel la concernant, a usé à son égard de voies de fait, de violence ou menaces, de dons ou de promesses; ».
« 6º hij die om een persoon te dwingen hem inlichtingen mede te delen verkregen door de uitoefening van het recht omschreven in artikel 10, § 1, of zijn instemming te geven met de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens, jegens die persoon gebruik maakt van feitelijkheden, geweld, bedreigingen, giften of beloften; ».