1.3.1. Pour tous
les recrutements ou promotions aux grades visés aux articles 270 à 272 et 281 à 285 du Code judiciaire, ainsi qu'aux grades de qualification particulière créés conformément à l'article 185 du Code judiciaire, à l'exception des promotions à titre personnel qui ne sont pas ouvertes à d'autres candidats, le ministre de la Justice ou l'instance à laquelle celui-ci a transféré cette compétence, organise un examen d'admission sur la base duquel le jury clas
se les candidats en quatre groupes correspondant aux mentions « très
...[+++] bon », « bon », « satisfaisant » ou, pour ceux qui n'ont pas réussi, « insuffisant ».
1.3.1. Voor elke aanwerving of bevordering in de graden genoemd in de artikelen 270 tot 272 en 281 tot 285 van het Gerechtelijk Wetboek en in de bijzondere graden opgericht overeenkomstig artikel 185 van het Gerechtelijk Wetboek, uitgezonderd de bevorderingen ten persoonlijke titel die niet openstaan voor andere kandidaten, organiseert de minister van Justitie of de instantie aan wie hij die bevoegdheid overdraagt, een toelatingsexamen waarbij de jury de kandidaten rangschikt in vier groepen volgens de quotering « zeer goed », « goed », « voldoende » of voor de niet-geslaagden « onvoldoende ».