« Art. 192. Si le mariage n'a pas été précédé de la déclaration requise, ou s'il n'a pas été obtenu des dispenses permises par la loi, ou si les délais prescrits pour la déclaration et la célébration du mariage n'ont pas été observés, le procureur du Roi fait prononcer contre l'officier public une amende qui ne pourra excéder trois cent francs, et contre les parties contractantes, ou ceux sous l'autorité desquelles elles ont agi, une amende proportionnée à leur fortune».
« Art. 192. Indien het huwelijk niet is voorafgegaan door de vereiste aangifte, of indien door de wet toegelaten vrijstellingen niet zijn verkregen, of indien de voorgeschreven termijnen bij de aangifte en de huwelijksvoltrekking niet in acht zijn genomen, doet de procureur des Konings tegen de openbare ambtenaar een geldboete uitspreken van ten hoogste driehonderd frank en tegen de contracterende partijen of tegen degenen onder wiens gezag zij gehandeld hebben, een geldboete naar verhouding van hun vermogen».