Eu égard à l'article 4bis, § 4, quatrième alinéa, de la loi du 4 juillet 1989, la Commission de contrôle des dépenses électorales et de la comptabilité des partis politiques a décidé, les 19 et 26 avril et 3 mai 1999, de ne pas accéder aux propositions visant à imputer sur le montant maximum qu'ils peuvent engager en matière de propagande électorale lors des prochaines élections auxquelles ils se présentent, le coût de campagnes d'information et de communications de plusieurs ministres, d'un secrétaire d'Etat et d'un président d'assemblée, notamment :
Met inachtneming van artikel 4bis, § 4, vierde lid, van de wet van 4 juli 1989 heeft de Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen op 19 en 26 april en op 3 mei 1999 beslist niet in te gaan op de voorstellen tot aanrekening, op het maximumbedrag dat zij voor verkiezingspropaganda mogen uitgeven bij de eerstvolgende verkiezingen waaraan zij deelnemen, van de kostprijs van de volgende door verschillende ministers, een staatssecretaris en een voorzitter van een parlementaire assemblee gevoerde voorlichtingscampagnes en verspreide mededelingen :