Lorsqu’elle contrôle la proportionnalité des mesures coercitives, l’autorité judiciaire nationale peut demander à la BCE des explications détaillées, notamment sur les motifs qui donnent à penser à la BCE qu’une infraction aurait été commise aux actes visés à l’article 4, paragraphe 3, premier alinéa, ainsi que sur la gravité de l’infraction présumée et sur la nature de l’implication de la personne qui fait l’objet des mesures coercitives.
Bij haar toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen kan de nationale rechterlijke instantie de ECB om nadere uitleg vragen, in het bijzonder met betrekking tot de redenen die de ECB heeft om aan te nemen dat een inbreuk op de in artikel 4, lid 3, eerste alinea, bedoelde handelingen heeft plaatsgevonden, en met betrekking tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon.