M. considérant que le Conseil européen a également reconduit sa décision de 2000 visant à faire passer de 10 à 25% la retenue prélevée par les États membres sur les ressources propres traditionnelles à titre de frais de perception, malgré le fait indiscutable que ce pourcentage n'est aucunement proportionné aux véritables frais de perception exposés par les États membres, qu'il favorise les États membres qui perçoivent un volume important de droits de douane, aux dépens de ceux dont tel n'est pas le cas, et qu'il devrait par conséquent être considéré comme une autre forme de rabais,
M. overwegende dat de Europese Raad ook het in 2000 genomen besluit om het aandeel van de door de lidstaten geïnde traditionele eigen middelen dat deze mogen behouden, te verhogen van 10% tot 25%, heeft verlengd, hoewel algemeen erkend wordt dat dit percentage niet in verhouding staat tot de werkelijke inningskosten van de lidstaten en dat hierdoor lidstaten die een groot deel van de douanerechten innen bevoordeeld worden ten koste van lidstaten voor wie dit niet geldt, zodat deze regeling als een andere korting moet worden beschouwd,