L'identité du témoin peut seulement être tenue secrète s'il existe des indications précises et sérieuses que les faits à propos desquels il sera déposé, constituent une infraction visée à l'article 184, §§ 2 à 4, ou toute infraction qui a été commise dans le cadre d'une organisation criminelle, visée à l'article 324bis du Code pénal, si l'instruction de ces faits l'exige et si les autres moyens d'instruction ne semblent pas suffire à la manifestation de la vérité.
De identiteit van de getuige kan enkel verborgen worden gehouden indien er precieze en ernstige aanwijzingen bestaan dat de feiten waarover een getuigenverklaring zal worden afgelegd een misdrijf uitmaken zoals bedoeld in artikel 184, §§ 2 tot 4, of enig misdrijf dat werd gepleegd in het kader van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, indien het onderzoek naar deze feiten zulks vereist en indien de overige middelen van onderzoek niet lijken te volstaan om de waarheid aan het licht te brengen.