Elle a souligné, dans une affaire relative à l'interrogatoire d'une personne qui était incarcérée pour d'autres faits que ceux à propos desquels elle était interrogée, qu'un accusé se trouve souvent dans une position particulièrement vulnérable au stade de l'enquête, relevant qu'en l'espèce le requérant, « même s'il ne faisait l'objet d'aucune mesure restrictive ou privative de liberté au titre de la procédure en cause, a été entendu alors qu'il avait été extrait de détention » sans l'assistance d'un avocat, et a conclu à la violation de l'article 6.3.c) de la Convention (CEDH, 27 octobre 2011, Stojkovic c. France et Belgique, § 53).
In een zaak over de ondervraging van een persoon die werd opgesloten voor andere feiten dan die waarover hij werd ondervraagd, heeft het onderstreept dat een persoon die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, zich vaak in een bijzonder kwetsbare toestand bevindt in het stadium van het ond
erzoek, waarbij het erop heeft gewezen dat, te dezen, de verzoeker, « ook al maakte hij niet het voorwerp uit van enige maatregel van vrijheidsbeperking of -beroving krachtens de in het geding zijnde procedure, is verhoord terwijl hij uit de gevangenis was gehaald » zonder bijstand van een advocaat, en heeft besloten tot de schending van artikel 6.3.c
...[+++]) van het Verdrag (EHRM, 27 oktober 2011, Stojkovic t. Frankrijk en België, § 53).