Art. 12. Si, à l'issue de la période de suspension d'agrément et après l'audition visée à l'article 10, alinéa 3, le Ministre estime, sur proposition motivée du Service de la Jeunesse, rédigée sous forme de projet d'arrêté, que le Conseil de la Jeunesse n'a pas remédié aux griefs ayant justifié la suspension d'agrément, il retire l'agrément.
Art. 12. Indien, op het einde van de schorsingperiode van de erkenning en na het verhoor bedoeld bij artikel 10, derde lid, de Minister, op met redenen omkleed voorstel van de Jeugdraad, opgesteld in de vorm van een ontwerp van besluit, acht dat de Jeugdraad de hem verweten feiten die als basis gelden voor de schorsing van de erkenning niet verholpen heeft, trekt hij de erkenning in.