Le Gouvernement wallon, qui cite dans son mémoire la réserve de compétence figurant à l'article 3, 7°, du décret II du 22 juillet 1993, estime toutefois, dans son mémoire en réponse, que l'accord de coopération ne vise pas à proprement parler les détenus « puisque la guidance et le traitement s'inscrivent dans le cadre des conditions mises à une libération . ce qui implique nécessairement la fin du statut de détenu ».
De Waalse Regering, die in haar memorie verwijst naar het voorbehoud van bevoegdheid vermeld in artikel 3, 7°, van het decreet II van 22 juli 1993, is echter in haar memorie van antwoord van mening dat het samenwerkingsakkoord niet de eigenlijke gedetineerde beoogt « vermits de begeleiding en de behandeling passen in het kader van de aan een invrijheidstelling gestelde voorwaarden . wat noodzakelijkerwijze het einde van het statuut van gedetineerde impliceert ».