Il indiquait tout d'abord ne pas apercevoir en quoi l'habilitation faite au Roi à l'article 30ter, § 6 et 7 de la loi du 27 juin 1969 d'établir une liste des dettes sociales propres pouvait servir de base légale à l'article 6 du présent arrêté, et plus globalement à l'article 26 de l'arrêté royal du 27 décembre 2007.
Hij gaf vooreerst aan niet in te zien hoe de bevoegdheid die de Koning aan artikel 30ter, § 6 en 7 van de wet van 27 juni 1969 ontleent om een lijst van eigen sociale schulden op te stellen, als rechtsgrond kan dienen voor artikel 6 van dit besluit, en meer algemeen voor artikel 26 van het koninklijk besluit van 27 december 2007.