De son côté, la Cour considère parfois expressément, lorsqu'elle exa
mine la question de savoir si une sat
isfaction équitable doit être accordée au requérant, qu'il ne faut pas se baser sur une « restitutio » pour l'effacement des effets de la violation des droits fondamentaux, même si c'est théoriquement envisageable (Voir par exemple C.E.D.H (grande chambre), 28 novembre 2002, ex-Roi de Grèce contre la Grèce, nº 25.701/94, § 77, non publié à ce jour (cas d'une dépossession qui n'était en soi ni illégale ni arbitraire mais qui ne fait l'objet d'aucune indemnisation: la Cour n
...[+++]e part expressément pas de l'hypothèse que les biens concernés seront restitués à l'ancien propriétaire).Het Hof van zijn kant overweegt soms uitdrukkelijk, bij de beoordeling van de vraag of aan de verzoeker een bil
lijke genoegdoening moet worden toegekend, da
t voor het herstel van de schending van de grondrechten niet moet worden uitgegaan van een « restitutio », ook al zou die theoretisch denkbaar zijn (Zie bijvoorbeeld E.H.R.M (grote kamer), 28 november 2002, voormalige Koning van Griekenland t/ Griekenland, nr. 25.701/94, § 77, voorlopig onuitg (geval van een onteigening die op zich niet onwettig, noch willekeurig is, maar waarvoor geen enkele vergoedin
...[+++]g is betaald : het Hof gaat uitdrukkelijk niet uit van de hypothese dat de onteigende goederen aan de voormalige eigenaar teruggegeven zullen worden).