Les travaux de conservation et d'entretien qui concernent des constructions existantes autorisées autres que des habitations ou des bâtiments et qui ont trait à la stabilité peuvent en effet n'être pas moins nécessaires en vue d'assurer le maintien en l'état, pour l'avenir, que ces mêmes travaux concernent des habitations ou des bâtiments existants autorisés, de sorte qu'il n'est pas raisonnablement justifié que les propriétaires de telles constructions soient exclus de la mesure dérogatoire prévue à l'article 195bis , alinéa 1, 3, du décret du 18 mai 1999.
Instandhoudings- en onderhoudswerken die betrekking hebben op de stabiliteit, kunnen immers voor het voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen van bestaande vergunde constructies, andere dan een woning of een gebouw, niet minder noodzakelijk zijn dan voor bestaande vergunde woningen of gebouwen, zodat het niet redelijk verantwoord is de eigenaars van dergelijke constructies uit te sluiten van de uitzonderingsmaatregel waarin artikel 195bis , eerste lid, 3, van het decreet van 18 mei 1999 voorziet.