Les arêtes en tôle sont admises à condition que leurs bords soient rabattus vers la carrosserie de manière que l'arête ne puisse être contactée par une sphère de 100 mm de diamètre ou à condition que ces arêtes soient recouvertes d'un élément protecteur ayant un rayon de courbure d'au moins 2,5 mm.
Plaatstalen randen zijn toegestaan op voorwaarde dat de rand zodanig in de richting van de carrosserie is teruggebogen dat hij niet kan worden geraakt door een bol met een diameter van 100 mm of is voorzien van een afscherming met een kromtestraal van ten minste 2,5 mm.