Un 3º est ajouté à l'article 1239 du Code judiciaire parce que le juge de paix peut aussi prendre d'office une mesure de protection judiciaire s'il est saisi d'un litige concernant le moment de l'exécution (mandant capable ou non d'exprimer sa volonté = 490/1, § 2, du Code civil) ou l'exécution proprement dite du mandat (= art. 490/2, § 2, alinéa 1 , du Code civil) de protection extrajudiciaire.
In artikel 1239 van het Gerechtelijk Wetboek wordt een punt 3º toegevoegd omdat de vrederechter ook ambtshalve een rechterlijke beschermingsmaatregel kan treffen ingeval bij hem een geschil omtrent het tijdstip voor de uitvoering (al dan niet wilsbekwaam lastgever = 490/1, § 2, van het Burgerlijk Wetboek) dan wel de uitvoering van de lastgeving zelf (= art. 490/2, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek) van de buitengerechtelijke bescherming voorligt.