Le libre choix d'une personne, fait en connaissance de cause, d'éviter ce qui, à ses yeux, constituera une fin de vie indigne et pénible, relève dès lors de la protection des droits fondamentaux garantis par l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme (CEDH, 29 avril 2002, Pretty c. Royaume uni, § 67; 20 janvier 2011, Haas c. Suisse, § 50) et par l'article 22 de la Constitution.
De vrije en met volle kennis van zaken gemaakte keuze van een persoon om een - in zijn ogen - onwaardig en pijnlijk levenseinde te voorkomen, valt bijgevolg onder de bescherming van de grondrechten gewaarborgd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EHRM, 29 april 2002, Pretty t. Verenigd Koninkrijk, § 67; 20 januari 2011, Haas t. Zwitserland, § 50) en artikel 22 van de Grondwet.