Pourquoi l’article 15, point c), de la directive «qualification» de 2004, qui donne aux personnes faisant l’objet de, je cite, «menaces graves et individuelles (...) en raison d’une violence aveugle ou en cas de conflit armé interne ou international» le droit à la protection subsidiaire, est-il si faiblement mis en pratique?
Waarom wordt artikel 15, onder c) van de richtlijn inzake minimumnormen uit 2004 uit hoofde waarvan het recht op subsidiaire bescherming wordt toegekend aan personen die het slachtoffer zijn van “ernstige en individuele bedreiging [...] als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict” zo weinig ingeroepen?