En ce qui concerne le consentement tacite présumé lors de la transmission des données dans le cadre d'activités de soins connexes ou dans le cadre d'activités connexes d'un programme de prévention, l'article 19, § 4, 2° et 3°, porte atteinte, pour le même motif que celui énoncé en B.27, à la protection minimale offerte par l'article 7 de la loi du 8 décembre 1992.
Wat de stilzwijgende toestemming betreft die wordt verondersteld bij de overzending van de gegevens in het kader van samenhangende activiteiten van zorgverlening of van een preventieprogramma doet artikel 19, § 4, 2° en 3°, om dezelfde reden als aangegeven in B.27, afbreuk aan de minimale bescherming die wordt geboden door artikel 7 van de wet van 8 december 1992.