2° Enseignement secondaire du degré inférieur : a) le diplôme d'agrégé d'enseignement religieux protestant du degré secondaire inférieur; b) le diplôme de ca
ndidat en théologie protestante délivré après deux années par la Faculté de théologie protestante de Bruxelles; c) le diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire inférieur; d) le diplôme de gradué complété par un certificat d'aptitudes pédagogiques délivré par le jury de la Communauté française institué à cette fin, un certificat de cours normaux techniques moyens, un diplôme d'aptitudes pédagogiques ou un certificat d'aptitude pédagogique délivré par un établissement d'enseigne
...[+++]ment de promotion sociale ; e) le diplôme, à titre légal ou scientifique, de candidat délivré après deux années d'études par une université, une faculté ou un centre universitaire; f) le diplôme de capacité pédagogique, ou le certificat de compétence pour l'enseignement du degré secondaire inférieur, délivré par le chef du culte ; g) un des titres cités au 1°, b) c), d), e) et f).2° Secundair onderwijs van de lagere graad : a) het diploma van geaggregeerde protestants godsdienstonderwijs van de lagere secundaire graad; b) het diploma van kandidaat in de protestantse theologie, na twee leerjaren uitgereikt door de "F
aculté de théologie protestante de Bruxelles; c) het diploma van geaggregeerde lager secundair onderwijs; d) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door de daartoe ingestelde examencommissie van de Franse Gemeenschap, een getuigschrift van middelbare technische normaalcursussen, een diploma van pedagogische bekwaamheid of een getuigschr
...[+++]ift van pedagogische bekwaamheid, uitgereikt door een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie; e) het wettelijk of wetenschappelijk diploma van kandidaat, na twee leerjaren uitgereikt door een universiteit, een faculteit of een universitair centrum; f) het diploma van pedagogische bekwaamheid, of het competentiegetuigschrift voor het onderwijs van de lagere secundaire graad, uitgereikt door het hoofd van de eredienst; g) één van de in 1°, b), c), d), e) en f) bedoelde bekwaamheidsbewijzen.