Art. 2. En exécution de l'accord interprofessionnel du 22 décembre 2008 et de la convention collective de travail n° 96 du 20 février 2009, conclue au sein du Conseil national du travail, est
octroyé aux travailleurs licenciés pour un autre motif qu'un motif grave au sens de la législation relative aux contrats de travail, qui ont atteint l'âge de 56 ans au moins au moment de la fin de leur contrat de travail et durant la période entre le 1 janvier 2010 et le 31 décembre 2010 et qui, au moment de la fin du contrat de travail, peuvent faire valoir un passé professionnel d'au moins 40 ans en tant que salariés, l'avantage de la prépension
...[+++]conventionnelle en application de la convention collective de travail n° 17, conclue le 19 décembre 1974 au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d'indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement, rendue obligatoire par arrêté royal du 16 janvier 1975, à condition que ces travailleurs puissent prouver qu'avant l'âge de 17 ans, ils ont effectué pendant au moins 78 jours des prestations de travail pour lesquelles des cotisations de sécurité sociale ont été payées, avec assujettissement complet à la sécurité sociale, ou au moins 78 jours de prestations de travail dans le cadre de l'apprentissage qui se situent avant le 1 septembre 1983.Art. 2. In uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2008 en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van 20 februari 2009 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, wordt aan de werknemers die worden ontslagen, behalve om een dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten
, en die 56 jaar of ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en gedurende de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2010 en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, het voordee
...[+++]l van het conventioneel brugpensioen toegekend in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, op voorwaarde dat deze werknemers het bewijs kunnen leveren dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren vóór 1 september 1983.