L'abandon, dans le décret attaqué, de cette exigence d'une répartition géographique des administrateurs - ce qui n'impliquait pas qu'ils représentaient les intérêts de leur province - n'établit pas, pour les motifs exprimés en B.26 et B.27, que les provinces seraient discriminées.
Uit het feit dat het bestreden decreet afstapt van die vereiste van geografische spreiding van de bestuurders - wat niet betekende dat zij de belangen van hun provincie zouden vertegenwoordigen -, blijkt om de redenen aangegeven in B.26 en B.27 niet dat de provincies zouden zijn gediscrimineerd.