Il peut être mis fin à la désignation provisoire dans une fonction de promotion d'inspecteur moyennant un préavis de quinze jours et l'audition de l'intéressé sur les motifs de la fin de la désignation (article 73), ou d'office, lorsque l'intéressé fait l'objet d'une des sanctions disciplinaires visées à l'article 116, 4° à 7° (article 74).
Er kan een einde worden gemaakt aan de voorlopige aanstelling in een bevorderingsambt van inspecteur mits een opzeggingstermijn van veertien dagen in acht wordt genomen en een hoorzitting wordt georganiseerd met de betrokkene over de redenen voor het beëindigen van de aanstelling (artikel 73), of van ambtswege, wanneer de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een van de tuchtsancties bedoeld in artikel 116, 4° tot 7° (artikel 74).