Selon le CPAS d'Etterbeek, la question préjudicielle serait irrecevable parce qu'au regard du litige soumis au juge a quo et portant sur les conditions d'octroi du revenu d'intégration sociale, l'article 49 en cause n'est pas la seule disposition devant être prise en compte et ne saurait, en tant qu'il traite des réfugiés, être le siège d'une discrimination frappant les apatrides.
Volgens het OCMW van Etterbeek zou de prejudiciële vraag onontvankelijk zijn, omdat, in het licht van het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil dat betrekking heeft op de voorwaarden inzake de toekenning van het leefloon, het in het geding zijnde artikel 49 niet de enige bepaling is waarmee rekening moet worden gehouden en, doordat het betrekking heeft op de vluchtelingen, geen aanleiding zou kunnen geven tot een discriminatie die de staatlozen treft.