Le Roi est autorisé, en vue de garantir la liberté philosophique, (1º) à réglementer et à surveiller le commerce, la vente, le débit, la détention et le transport des viandes de boucherie et (2º) à subordonner à des conditions spéciales, l'aménagement et l'exploitation des abattoirs et en général de tout établissement affecté au commerce, à la préparation, à la fabrication ou à la conservation des viandes et des préparations de viandes (articles 3 et 4 de la proposition).
Aan de Koning wordt de bevoegdheid verleend om, met het oog op het waarborgen van de levensbeschouwelijke vrijheid, (1º) de handel, de verkoop, het slijten, het bewaren en het vervoer van slachtvlees te reglementeren en er toezicht op te houden, en (2) de exploitatie van slachthuizen en in het algemeen van inrichtingen bestemd voor de handel in, of de bereiding, de bewerking of de bewaring van vlees en vleeswaren aan bijzondere voorwaarden te onderwerpen (artikelen 3 en 4 van het voorstel).