1. Les États membres mènent des prospections, fondées sur les risques apparents, sur des périodes données pour repérer la présence des organismes de quarantaine de l'Union et les signes ou symptômes de la présence d'organismes nuisibles provisoirement considérés comme des organismes de quarantaine de l'Union, au sens de l'annexe II, section 3, dans toutes les régions où une telle présence n'est pas encore connue.
1. De lidstaten voeren voor welbepaalde perioden onderzoeken uit op basis van duidelijke risico's om na te gaan of EU-quarantaineorganismen voorkomen en of er tekenen of symptomen van de aanwezigheid van plaagorganismen zijn die overeenkomstig bijlage II, deel 3, voorlopig als EU-quarantaineorganismen moeten worden aangemerkt; zij doen dit voor alle gebieden waar die plaagorganismen voor zover bekend niet voorkomen.