2. Sans préjudice des dispositions du paragraphe 3, deuxième phrase, les personnes physiques et morales qui n'ont ni domicile ni siège ni établissement industriel ou commercial effectif et sérieux dans la Communauté doivent être représentées devant l'Office conformément à l'article 93, paragraphe 1, dans toute procédure instituée par le présent règlement, sauf pour le dépôt d'une demande de marque communautaire; d'autres exceptions peuvent être prévues par le règlement d'exécution.
2. Onverminderd lid 3, tweede zin, moeten natuurlijke en rechtspersonen die in de Gemeenschap geen woonplaats, zetel noch werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel hebben, zich in alle in deze verordening bedoelde procedures, met uitzondering van de indiening van een aanvrage om een Gemeenschapsmerk, overeenkomstig artikel 93, lid 1, voor het Bureau doen vertegenwoordigen; andere uitzonderingen kunnen in de uitvoeringsverordening worden vastgesteld.