« L'article 440, alinéa 2, du Code judiciaire, également applicable en matière répressive, prévoit que l'avocat comparaît comme fondé de pouvoirs sans avoir à justifier d'aucune procuration, sauf lorsque la loi exige un mandat spécial. Hormis ce dernier cas, l'avocat qui accomplit un acte de procédure devant une juridiction de l'ordre judiciaire et se limite à déclarer agir au nom d'une personne morale dûment identifiée par l'indication de sa dénomination, de sa nature juridique et de son siège social, est légalement présumé avoir reçu à cette fin un mandat régulier de l'organe compétent de cette personne morale.
« Artikel 440, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek, dat eveneens van toepassing is in strafzaken, bepaalt dat de advocaat verschijnt als gevolmachtigde van de partij zonder dat hij van enige volmacht moet doen blijken, behalve indien de wet een bijzondere lastgeving vereist. Met uitzondering van het laatste geval, wo
rdt de advocaat die voor een rechtscollege van de rechterlijke orde een akte van rechtspleging verricht en zich ertoe beperkt te verklaren dat hij optreedt in naam van een rechtspersoon die genoegzaam geïdentificeerd is door de opgave van zijn benaming, zijn rechtskarakter en zijn maatschappelijke zetel, wettelijk vermoed daarto
...[+++]e een regelmatige lastgeving van het bevoegde orgaan van die rechtspersoon te hebben gekregen.