3. a) Une prime de fidélité ne constitue-t-elle pas un obstacle à la mobilité de l'épargne au profit des grandes banques et aux dépens de la concurrence, comme le prétend Test-Achats? b) Pourquoi?
3. a) Staat de getrouwheidspremie de mobiliteit van het spaargeld niet in de weg, wat in het voordeel van de grootbanken speelt en de concurrentie belemmert, zoals Test-Aankoop beweert? b) Waarom?