D. considérant que la directive 93/104/CE prévoit le réexamen des dispositions de son article 17, paragraphe 4, et de son article 18, paragraphe 1, point b) i), concernant les périodes de référence pour la durée maximale hebdomadaire de travail et la dérogation à celle-ci au moyen d'une renonciation individuelle, avant l'expiration d'une période de sept ans à compter de la date-limite de transposition de la directive par les États membres, à savoir le 23 novembre 2003,
D. overwegende dat Richtlijn 93/104/EG bepaalt dat de voorschriften van artikel 17, lid 4 en artikel 18, lid 1, onder b), punt i) ervan, betreffende de referentieperioden voor de berekening van de maximale wekelijkse arbeidstijd en afwijking daarvan via individuele opt-out, vóór het verstrijken van een periode van zeven jaar, te rekenen vanaf de uiterste datum van omzetting door de lidstaten, i.e. vóór 23 november 2003, opnieuw moeten worden besproken,