2. L'article 1675/13, § 1 , du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il est porté une atteinte excessive au principe de confiance et que la différence de traitement est potentiellement dénuée de justification raisonnable dans la mesure où, lors de la modification de cet article par l'article 10 de la loi du 12 mai 2014 ' modifiant la loi du 21 février 2003 créant un Service des créances alimentaires au sein du SPF Finances et le Code judiciaire, en vue d'assurer le recouvrement effectif des créances alimentaires ', qui implique qu'aucune créance alimentaire ne pouvait plus être rem
ise, il n'a pas été prévu de régime ...[+++] transitoir
e pour les personnes qui ét
aient impliquées dans une procédure de règlement collectif de dettes et dont les créances alimentaires qui dataient d'avant l'imposition d'un
régime d'apurement judiciaire, mais qui n'avaient pas encore fait l'objet d'une décision définitive av
ant le 1 août 2014, étaient éc
hues, alors que les personnes dont la procédure de règlement collectif de dettes pouvait être clôturée avant le 1 août 2014 pouvaient quant à elles bénéficier d'une remise de toutes les créances alimentaires ?
2. Schendt artikel 1675/13, § 1 Ger. W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze wordt geschonden en er mogelijk geen redelijke verantwoo
rding wordt gegeven voor het verschil in behandeling, voor zover er bij de wijziging van dit artikel door artikel 10 van de wet van 12 mei 2014 houdende wijziging van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een effectieve invordering van onderhoudsschulden waardoor geen enkele onderhoudsschuld nog kon kwijtgescholden worden,
...[+++]geen overgangsregeling werd voorzien voor die personen die in collectieve schuldenregeling zaten en vervallen onderhoudsschulden hadden die dateren van voor het opleggen van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling maar waarover nog niet definitief beslist was voor 1 augustus 2014, terwijl personen wiens collectieve schuldenregeling kon beëindigd worden voor 1 augustus 2014 wel konden genieten van een kwijtschelding van alle onderhoudsschulden ?