7. Lorsque les agents de l'AEMF et les autres personnes mandatées par celle-ci qui les accompagnent constatent qu'une personne s'oppose à une inspection ordonnée en vertu du présent article, l'autorité compétente de l'État membre concerné leur prête l'assistance nécessaire, en requérant, au besoin, l'assistance de la force publique ou d'une autorité disposant d'un pouvoir de contrainte équivalent, pour leur permettre d'effectuer leur inspection sur place.
7. Wanneer functionarissen van ESMA en andere door ESMA gemachtigde begeleidende personen vaststellen dat een persoon zich tegen een uit hoofde van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie ter plaatse te verrichten, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige rechtshandhavingsautoriteit.