1. Les États membres font en sorte que les personnes qui ont subi des tortures, des viols ou d’autres violences graves, reçoivent le traitement que nécessitent les dommages causés par de tels actes et, en particulier, qu’elles aient accès à des traitements ou des soins médicaux et psychologiques adéquats.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat personen die foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van geweld hebben ondergaan, voor hun daardoor veroorzaakte letsel de vereiste behandeling ontvangen, met name door hen toegang te geven tot passende medische en psychische behandeling en verzorging te verlenen.