L'article 22, § 2, de la loi énonce encore que « l'examen de la situation individuelle du bénéficiaire de l'accueil porte notamment sur les signes non détectables a priori d'une éventuelle vulnérabilité telle que celle présente chez les personnes ayant subi des tortures ou d'autres formes graves de violence psychologique, physique ou sexuelle ».
Artikel 22, § 2 van de wet vermeldt nog dat « het onderzoek van de individuele situatie van de begunstigde van de opvang meer bepaald betrekking heeft tekenen van een eventuele kwetsbaarheid die niet op het eerste gezicht te bemerken zijn zoals bij personen die folteringen of andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld hebben ondergaan ».