Les parties requérantes allèguent que les interdictions de publicité attaquées portent atteinte à plusieurs droits ou libertés fondamentaux garantis, selon le cas, par la Constitution, par la Convention européenne des droits de l'homme et par le Traité instituant la Communauté européenne; selon les parties requérantes, seraient ainsi affectés la liberté de commerce et d'industrie, la liberté d'expression, la liberté de la presse, le droit de propriété, la libre circulation des marchandises et des services ainsi que le droit des marques.
De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden verbodsbepalingen op reclame afbreuk doen aan verscheidene, naar gelang van het geval, in de Grondwet, in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gewaarborgde fundamentele rechten of vrijheden; volgens de verzoekende partijen zouden aldus de vrijheid van handel en nijverheid, de vrije meningsuiting, de persvrijheid, het eigendomsrecht, het vrij verkeer van goederen en diensten alsmede het merkenrecht worden geraakt.