Art. 49. Les personnes qui assurent la direction effective des entreprises et services internes communiquent, de la manière déterminée par le Roi et dès qu'elles en ont connaissance, au Service public fédéral Intérieur, tous les faits qui constituent un délit ou un crime commis par les personnes exerçant une fonction visée par la présente loi et commis dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice de leur fonction.
Art. 49. De personen die de werkelijke leiding hebben van de ondernemingen en interne diensten melden op de door de Koning bepaalde wijze, aan de administratie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, van zodra ze er kennis van krijgen, alle feiten die een wanbedrijf of een misdaad opleveren, begaan door de personen die een in deze wet bedoelde functie uitoefenen en die gepleegd zijn in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van hun functie.