Il est demandé à la Cour si les articles 127 et 128 de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre sont compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution dans l'interprétation selon laquelle, lorsque deux conjoints sont mariés sous un régime de communauté de biens, le capital d'une assurance-groupe obligatoire souscrite par l'employeur, don
t la prestation est octroyée au travailleur affilié lorsque celui-ci atteint un âge déterminé, est considéré comme une part de l'actif de la communauté conjugale qui, en cas de liquidation-partage de la communauté conjugale, doit être intégré dans la masse à partager, a
lors que l ...[+++]a pension légale d'un agent de la fonction publique marié sous le même régime est considérée comme un bien propre qui, en cas de liquidation-partage de la communauté conjugale, ne doit pas être intégré dans la masse à partager.Het Hof wordt gevraagd of de artikelen 127 en 128 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie dat, wanneer twee echtgenoten gehuwd zijn onder een stelsel van gemeenschap van goederen, het kapitaal van een verplichte door de werkgever aangegane groepsverzekering waarvan de uitkering aan de aangesloten werknemer toekomt wanneer hij een bepaalde leeftijd bereikt, als onderdeel van het actief van de huwelijksgemeenschap bij de vereffening-verdeling in de te verdelen massa moet worden opgenomen, terwijl het wettelijke pensioen van een on
der hetzelfde stelsel gehuwde openbare a ...[+++]mbtenaar als een eigen goed wordt beschouwd dat bij de vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap niet in de te verdelen massa moet worden opgenomen.