Ces propos remontant au 19 octobre 2011, la veille de la parution, démontrent que le ministre de la Justice, une semaine après l'accord, ne s'est pas donné la peine de vérifier les chiffres du tribunal de première instance et que ses services n'ont pas contacté le doyen des juges de police pour en savoir plus sur le volume de travail. Même pour les tribunaux de police, la répartition 80/20 est injuste puisque quelques milliers d'affaires issues de tout le pays, dont une grande partie de Flandre, se plaident à Bruxelles, ce qui amène la répartition réelle à 75/25.
Die uitspraak van 19 oktober 2011, daags voor de publicatie, bewijst dat de minister van Justitie, zelfs een volle week na het akkoord, niet eens de moeite heeft gedaan om de cijfers te achterhalen van de rechtbank van eerste aanleg en dat zijn diensten al evenmin contact hebben opgenomen met de deken van de politierechtbank om meer uitleg te vragen over het werkvolume daar, want zelfs bij de politierechtbank in Brussel is de 80/20-verdeling onrechtv
aardig omdat er in Brussel nu eenmaal een paar duizend burgerlijke zaken terechtkomen uit heel het land, dus ook in belangrijke mate uit Vlaanderen, die ervoor zorgen dat de echte werkverhoud
...[+++]ing minstens 25/75 is.