Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par arrêt n° 228.847 du 21 octobre 2014 en cause de B.C. contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 4 novembre 2014, le Conseil d'Etat a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 6 de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière en ce qu'il exclut toute personne de la profession d'agent de sécurité lorsqu'elle a été condamnée pour des faits de coups et blessures même lorsque la condamnation est une peine de travail, alors que pour la
...[+++] majorité des infractions, dont celles prévues aux articles 433decies et suivants [du Code pénal] aussi relatives à la sécurité des personnes, cette exclusion n'interviendra que pour une condamnation supérieure ou égale à six mois, est-il compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution et proportionné aux buts poursuivis et à celui poursuivi par les articles 37ter et suivants du Code pénal soit justement d'éviter l'exclusion sociale du condamné ?Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 228.847 van 21 oktober 2014 in zake B.C. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 november 2014, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel 6 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, in zoverre het iedere persoon van het beroep van veiligheidsagent uitsluit wanneer hij is veroordeeld wegens slagen en verwondingen, zelfs wanneer de veroordeling een werkst
...[+++]raf is, terwijl voor de meeste misdrijven, waaronder die bepaald in de artikelen 433decies en volgende [van het Strafwetboek], die eveneens betrekking hebben op de veiligheid van de personen, die uitsluiting enkel zal gelden bij een veroordeling van zes maanden of meer, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en evenredig met de nagestreefde doelen en met het doel dat wordt nagestreefd door de artikelen 37ter en volgende van het Strafwetboek, namelijk juist de sociale uitsluiting van de veroordeelde vermijden ?