Se référant aux articles 2, point 4, 3, paragraphe 4, et 9, paragraphe 3, de la Convention d'Aarhus et à l'article 3 du titre préliminaire d
u Code de procédure pénale, la Cour de cassation a jugé que lorsqu'une action en réparation d'un dommage causé par une infraction est introduite par une personne morale qui, en vertu de ses statuts, a pour objectif la protection de l'environnement et vise à contester les agissements et les négligences de personnes privées et instances publiques jugés contraires aux dispositions du droit de l'environnement national, cette personne morale satisfait à cette cond
...[+++]ition de recevabilité relative à l'intérêt pour introduire une action en justice (Cass., 11 juin 2013, Pas., 2013, n° 361).Verwijzend naar de artikelen 2, punt 4, 3, lid 4, en 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus en naar artikel 3 van de voorafgaande titel van het Wetb
oek van strafvordering heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat indien een rechtsvordering tot herstel van schade veroorzaakt door een misdrijf wordt ingesteld door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privépersonen en overheidsinstanties te betwisten, die rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheids
...[+++]vereiste voldoet voor het instellen van een rechtsvordering (Cass., 11 juni 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 361).