Cependant, si l'on compare ces droits d'action avec celui qui est proposé ici, on constate que, dans deux cas seulement, l'action peut être menée devant le juge pénal; il s'agit du droit d'action reconnu à certaines organisations par la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme ou la xénophobie, et par la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste allemand pendant la seconde guerre mondiale.
Indien men deze vorderingsrechten evenwel vergelijkt met wat hier voorgesteld wordt, stelt men vast dat de zaak slechts in twee gevallen voor de strafrechter gebracht kan worden : het vorderingsrecht toegekend aan bepaalde organisaties bij de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden en bij de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.