inviter les États membres à veiller à ce que les enfants victim
es et témoins de la traite bénéficient de la garantie de leurs droits humains, reçoivent une protection, une assistance et un soutien particuliers afin de leur éviter les souffrances supplémentaires que pourrait leur occasionner la participation à un procès pénal et afin de veiller à ce que leurs droits humains, leur intérêt supéri
eur et leur dignité soient totalement respectés à tous les stades; inviter les États membres à protéger les enfants contre les conséquences de
...[+++]leur déposition en audience publique (article 8, paragraphe 4, de la décision-cadre 2001/220/JAI du Conseil du 15 mars 2001 relative au statut des victimes dans le cadre de procédures pénales ),
lidstaten moeten erop toezien dat de mensenrechten van kinderen die slachtoffer van mensenhandel zijn en van getuigen van mensenhandel worden gewaarborgd, dat zij speciale bescherming, bijstand en steun ontvangen om bijkomend leed tengevolge van hun deelname aan het gerechtelijke strafproces te voorkomen en om te zorgen dat hun mensenrechten, hun belangen en waardigheid in elk stadium ten volle worden gerespecteerd; lidstaten moeten ook kinderen beschermen tegen de gevolgen van het afleggen van getuigenis ter openbare terechtzitting (artikel 8, lid 4 van het Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure );