Lorsque la citation trouve son origine dans des faits ou circonstances survenus pendant une période de garantie qui perdurent au-delà de la durée de la concession, elle doit, par dérogation aux alinéas 1 et 2 et sous peine de forclusion, être signifiée au plus tard dans les trente mois après l'expiration de la période de garantie.
Wanneer de dagvaarding zijn oorsprong vindt in feiten of omstandigheden die zijn opgedoken tijdens een waarborgperiode en voortduren nadat de looptijd van de concessie is afgelopen, moet zij, in afwijking van het eerste en tweede lid, op straffe van rechtsverval, betekend worden uiterlijk dertig maanden volgend op het aflopen van de waarborgperiode.