41. déplore le récent refus par Israël de participer à la
procédure d'examen périodique universel, ce qui constitue un précédent extrêmement regrettable et met en cause la nature
universelle de cet exercice; invite instamment le service européen pour l'action extérieure et
les États membres à encourager fermement Israël à reconsidérer sa décision et reprendre sa coopération avec le Haut Commissariat des Nations unies aux droits de l'homme et avec le Conseil des droits de l'homme des Nations u
...[+++]nies, entre autres en participant à l'exercice obligatoire d'examen périodique universel;
41. betreurt de onlangs geuite weigering van Israël om deel te nemen aan het UPR-proces, waarmee een zeer betreurenswaardig precedent wordt gesteld en het universele karakter van deze exercitie wordt ondermijnd; dringt er bij de Europese dienst voor extern optreden en de lidstaten op aan Israël aan te sporen zijn besluit te heroverwegen en de samenwerking met het Bureau van de hoge commissaris voor de mensenrechten en de Mensenrechtenraad te hervatten, onder andere door deelname aan de verplichte UPR-exercitie;