Pour faciliter le contrôle des prestataires de services de confiance qualifiés, par exemple lorsqu’un prestataire fournit ses services sur le territoire d’un autre État membre dans lequel il n’est soumis à aucun contrôle ou lorsque les ordinateurs d’un prestataire sont situés sur le territoire d’un État membre autre que celui où il est établi, il convient que soit instauré un système d’assistance mutuelle entre les organes de contrôle des États membres.
Om het toezicht op gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten te vergemakkelijken, bijvoorbeeld wanneer een verlener zijn diensten aanbiedt op het grondgebied van een andere lidstaat en daar niet aan toezicht onderworpen is, of wanneer de computers van een verlener zich bevinden op het grondgebied van een andere lidstaat dan die waar hij gevestigd is, moet een systeem voor wederzijdse bijstand tussen de toezichtorganen in de lidstaten worden opgezet.