Dans la quatrième branche du moyen, les parties requérantes font grief à l'article 37bis, § 4, de la loi du 8 avril 1965, inséré par l'article 2 de la loi du 15 mai 2006, ainsi qu'à l'article 45quater, § 1, alinéa 5, de la loi du 8 avril 1965, inséré par l'article 13 de la loi du 13 juin 2006, de ne pas prévoir que le jeune présumé auteur des faits qualifiés infraction doive être assisté par un avocat tout au long du déroulement de la procédure de médiation et pas seulement avant l'acceptation de l'offre restauratrice et à partir du moment où un accord est fixé.
In het vierde onderdeel van het middel verwijten de verzoekende partijen artikel 37bis, § 4, van de wet van 8 april 1965, ingevoegd bij artikel 2 van de wet van 15 mei 2006, alsook artikel 45quater, § 1, vijfde lid, van de wet van 8 april 1965, ingevoegd bij artikel 13 van de wet van 13 juni 2006, niet erin te voorzien dat de jongere die ervan wordt verdacht een als
misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, door een advocaat dient te worden bijgestaan tijdens het hele verloop van de bemiddelingsprocedure en niet alleen alvorens wordt ingegaan op het herstelrechtelijk aanbod en vanaf het ogenblik dat het bereikte akkoord wordt vastgele
...[+++]gd.