Pour justifier de sa moralité, l'exploitant doit : 1° être de bonnes conduite, vie et moeurs; 2° ne pas avoir encouru depuis moins de cinq ans en Belgique ou à l'étranger une condamnation coulée en force de chose jugée pour une des infractions qualifiées au livre II, titre III, chapitres I à V et titre IX, chapitre Ier et II du Code pénal.
Om zijn zedelijkheid aan te tonen, moet de exploitant: 1° van goed zedelijk gedrag zijn; 2° in België of in het buitenland sinds minder dan vijf jaar geen veroordeling opgelopen hebben die in kracht van gewijsde is gegaan voor een van de overtredingen gemeld in boek II, titel III, hoofdstukken I tot V en titel IX, hoofdstuk I en II van het Strafwetboek.